- Alle energie die wij gebruiken eindigt in warmte , hetzij direkt als rendementsverlies tijdens een omzettings-proces , hetzij als rest van de bestede energie
- – Warmte is namelijk de “afval”-vorm van energie, is een laagwaardige vorm van energie. Die warmte verdwijnt uiteindelijk altijd naar de omgeving/het heelal. Het heelal is een soort warmteput….
– Warmte stroomt uit zichzelf van hoge naar lage temperatuur (wordt daarmee laagwaardiger) ; vergelijk het met water dat ook als vanzelf omlaag stroomt- Je kunt warmte wel op een hogere temperatuur brengen , maar dat kost meer energie dan je terugkrijgt tijdens de afkoeling (Zie warmtepomp)
- – Warmte is namelijk de “afval”-vorm van energie, is een laagwaardige vorm van energie. Die warmte verdwijnt uiteindelijk altijd naar de omgeving/het heelal. Het heelal is een soort warmteput….
- Voorbeelden :
- – als je in je handen wrijft worden ze warm (mechanische energie is warmte geworden)
- Generalisatie : àlle wrijving die optreedt in welke konstruktie dan ook , geeft warmte
- – de verliezen in een elektromotor uiten zich in het warm worden van het ding
- – zonnepanelen worden ook warm door interne verliezen bij het omzetten van licht naar elektrische energie (dus niet alleen warm geworden door warmtestraling van de zon)
- – verliezen in chemische reaktie-processen leiden tot het warm worden van de materie
- – enz
IMPERFECTIE
Besef dat elke omzetting of overdracht van energie verliezen met zich meebrengt
– Niets gaat verliesvrij of is omkeerbaar. In de werkelijkheid bestaan er geen ideale processen
– In de natuurkunde doen we alsof er wel ideale processen bestaan : we verzinnen een denkmodel, een theorie. Als dit model lijkt te kloppen hebben we toch zicht gekregen op èn een eerste benadering van wat er in de werkelijkheid gebeurt